Wat is reflexintegratie therapie?
Een baby wordt geboren met een aantal primaire reflexen. Deze reflexen zijn in de baarmoeder aanwezig. Bijv. de zuigreflex; wanneer je een pasgeborene over zijn wang strijkt, gaat het op zoek naar de tepel om te zuigen. Of je legt jouw pink in zijn handje, dan zal het je pink vastgrijpen (de grijpreflex). Schrikt het ergens van? Dan schieten de armen en benen de lucht in (Moro reflex).
Deze primaire reflexen zijn al aangelegd in ons brein om te kunnen overleven. Er nadert een prikkel en je hersenstam schiet in de reflex zodat de spieren en ledematen meteen doen wat nodig is om te overleven. Ze zijn wanneer je geboren wordt, al in het lichaam opgenomen (geïnhibeerd) en zijn als het ware ‘slapend’ aanwezig.
Wat als dat niet zo is? Als je lichaam nog steeds primair reageert op een prikkel? Je neemt een pen in je handen en je grijpreflex zorgt er voor dat je je pen zo krampachtig vasthoudt dat schrijven lastig wordt en zeer vermoeiend is...
Waarschijnlijk denk je, dat kan je toch gewoon beheersen; maar dat lukt niet. Vaak kunnen we de reflex (zeker als we wat ouder zijn) wel onderdrukken/compenseren, vaak met allerlei gevolgen van dien.
De reflexen in je hersenstam zorgen voor onbewuste processen. Het is een automatische reactie van je lichaam. De prikkel komt gewoon, of je nu wilt of niet. Kinderen die in de klas in een bepaalde reflex schieten (constant onderuit gezakt zitten, of juist op hun knieën zitten, met hun gezicht op het papier...) je kunt ze blijven corrigeren maar ze kunnen er eigenlijk niks aan doen.

Moro reflex

Verschijnt: 9 weken in de baarmoeder
Geboorte: volledig aanwezig
Inhibitie: 2-4 levensmaanden (moet onderdrukt worden en transformeren naar een volgroeide schrikreactie)

Triggers
1. Plotselinge, onverwachte gebeurtenis.
2. Stimulatie labyrint door veranderde positie hoofd (vestibulair).
3. Geluid (auditief).
4. Plotselinge verandering of verplaatsing van licht in gezichtsveld (visueel).
5. Pijn, temperatuursverandering of te ruwe behandeling (tactiel).
Fysieke reactie:
1. Onmiddellijke alertheid.
2. Snelle inademing, tijdelijke bevriezing of shock gevolgd door uitademing, vaak gepaard met schreeuw.
3. Activering vecht of vluchtrespons  sympathische zenuwstelsel gealarmeerd:
- Vrijmaking stresshormonen adrenaline en cortisol.
- Verhoging ademhalingsfrequentie (hyperventilatie)
- Versnelling hartslag.
- Verhoging bloeddruk.
- Roder worden huid.
4. Mogelijke uitbarsting, bijv. woede of tranen.

Mogelijk lange termijneffecten residuele Moro reflex
1. Vestibulair verbonden problemen; reisziekte, slecht evenwicht en coördinatie, vooral bij balspelen.
2. Fysieke timiditeit.
3. Oculomotorisch en visueel-perceptuele problemen, bijv. stimulus bound effect  kan geen onbelangrijke visuele prikkel in gezichtsveld negeren.
4. Slechte pupilreflex op licht, lichtgevoeligheid, moeite met zwarte druk op wit papier.
5. Mogelijk auditieve verwarring door overgevoeligheid voor geluiden (slechte auditieve discriminatie, moeite met afsluiten achtergrondgeluiden).
6. Allergieën en verminderde immuniteit, bijv. astma, eczeem, of geschiedenis met KNO problemen.
7. Ongunstige reacties op medicijnen.
8. Weinig uithoudingsvermogen.
9. Afkeer van verandering of verassing, slecht aanpassingsvermogen.
10. Slecht ontwikkelde CO2 reflex.
11. Reactieve hypoglykemie.
Mogelijk secundaire psychische symptomen
1. Vage angst-angstgevoel.
2. Overmatige reactie op prikkels: gemoedsschommelingen, gespannen spiertonus, moeite met kritiek.
3. Cycli van hyperactiviteit gevolgd door overmatige vermoeidheid. ‘
4. Moeite om beslissingen te nemen.
5. Zwak ego, lage zelfwaardering; onzeker, afhankelijk, behoefte om gebeurtenissen te controleren of te beïnvloeden.

Palmaire reflex (grijpreflex zuigeling)

Verschijnt: 11 weken in de baarmoeder
Geboorte: volledig aanwezig
Inhibitie: 2-3 levensmaanden
Getransformeerd: geleidelijke ontwikkeling van onwillekeurig grijpen tot loslaten en verfijnde vingercontrole. In de 36e levensweek door pincetgreep vervangen.

Mogelijk lange termijneffecten residuele palmaire reflex:
1. Slechte handvaardigheid (onafhankelijk duim- vingerbewegen wordt verhinderd).
2. Slechte pincetgreep die pengreep bemoeilijkt.
3. Spraakmoeilijkheden: verband tussen hand- en mondbewegingen via de Babkin
respons zal de ontwikkeling van onafhankelijke spiercontrole aan de voorkant van de mond verhinderen.
4. Handpalm kan hypergevoelig blijven voor tactiele prikkeling.
5. Kind maakt bewegingen met mond als het probeert te schrijven of tekenen.


Asymmetrische Tonische NekReflex ATNR

Verschijnt: 18 weken in de baarmoeder
Geboorte: volledig aanwezig
Inhibitie: ongeveer 6 maanden

Symptomen die op een residuele ATNR wijzen:
1. Een hoofdbeweging naar links of rechts kan de balans verstoren.
2. Homolaterale ipv normale, gekruiste bewegingen, bijv. bij het lopen, marcheren, huppelen.
3. Moeite om de middellijn te passeren.
4. Slechte oculaire ‘volgbewegingen’ vooral bij de middellijn.
5. Gemengde lateraliteit (gebruik van linkervoet, rechterhand en linkeroor of voor dezelfde activiteit afwisselend linker- en rechterhand gebruiken).
6. Slecht handschrift en moeilijke expressie van ideeën op papier.
7. Visueel-perceptuele moeilijkheden, vooral bij symmetrische reproductie van afbeeldingen.

 

Zoekreflex

Verschijnt: 24-28 weken in de baarmoeder
Geboorte: volledig aanwezig
Inhibitie: 3-4 levensmaanden

Mogelijk lange termijneffecten van residuele zoek- en zuigreflex
1. Overgevoeligheid rond lippen en mond.
2. De tong kan te ver voor in de mond blijven, wat slikken en kauwen van bepaald voedsel bemoeilijkt, kwijlen, ontstaan gotisch gehemelte.
3. Articulatieproblemen
4. Slechte handvaardigheid.

 


Spinale galant reflex

Verschijnt: 20 weken in de baarmoeder
Geboorte: actief aanwezig
Inhibitie: 3-9 levensmaanden

Symptomen van een overgebleven Galant reflex
1. Friemelen.
2. Bedwateren.
3. Slechte concentratie.
4. Slecht kortetermijngeheugen.
5. Heuprotatie naar 1 kant bij het lopen.


Tonische labyrintreflex (TLR)
Voorwaarts

Verschijnt: in de baarmoeder
Geboorte: aanwezig
Inhibitie: omstreeks 4 levensmaanden

Symptomen die wijzen op een sterke residuele TLR voorwaarts
1. Slechte houding – ronde rug.
2. Hypotoon
3. Vestibulair gerelateerde problemen;
- Slecht evenwichtsgevoel
- Aanleg voor wagenziekte
4. Afkeer voor sportactiviteiten, gymnastiek, hardlopen…
5. Oculomotorische dysfuncties;
- Visueel perceptuele moeilijkheden
- Ruimtelijke problemen
6. Slechte sequentiële vaardigheden.
7. Slecht tijdsbesef.

 

Tonische labyrintreflex (TLR)
Achterwaarts

Verschijnt: bij geboorte
Inhibitie: geleidelijke ontwikkeling van de 6e week tot 3e levensjaar.

Symptomen die op een sterke residuele achterwaartse TLR wijzen
1. Slechte houding, neiging tot teenlopen.
2. Slecht evenwicht en slechte coördinatie.
3. Hypertonus.
4. Vestibulaire problemen;
- Slecht evenwichtsgevoel
- Aanleg voor bewegingsziekte
5. Oculomotirische dysfunctie;
- Visueel - perceptuele moeilijkheden
- Problemen met ruimtelijke perceptie
6. Slechte sequentiële vaardigheden.
7. Slechte organisatorische vaardigheden.

Symmetrische Tonische NekReflex (STNR) 

In flexie                                                                                                        In extensie

Verschijnt: 6-9 levensmaanden
Inhibitie: 9-11 levensmaanden

Symptomen die wijzen op een sterke residuele symmetrische tonische nekreflex:
1. Povere lichaamshouding.
2. Neiging ‘in elkaar te zakken’ vooral aan tafel of schoolbank.
3. Aapachtige manier van lopen.
4. ‘w-houding’ van de benen als het kind op de grond zit.
5. Slechte oog-hand coördinatie; - slordige eter, - ‘clumsy child’syndroom.
6. Moeilijkheden met her instelling van binoculair gezichtsvermogen (kind kan focus van schoolbord naar tafel niet makkelijk veranderen).
7. Traag overschrijven.
8. Moeite met leren zwemmen of niet gesynchroniseerde bewegingen als het boven water zwemt ( door overgebleven STNR onder water zwemmen makkelijker omdat invloed van zwaartekracht minder is en het gewicht van het water het lichaam horizontaal houdt).
9. Kan de aandacht beïnvloeden door het ongemak om in eenzelfde positie te moeten zitten.